1. Nadat u online uw afspraak heeft gemaakt en deze bevestigd is via de eerste korte en tweede uitgebreide mail, worden -indien van toepassing- uw parkeersensoren en eventueel camera e.d. op kleurcode gespoten. Dit gaat bij ons op basis van dunne of platte zwarte, zilveren, witte, of rode sensoren. Het spuitwerk wordt uitgevoerd door de FOCWA-spuiterij / partner waar wij mee samenwerken.
De keuze van de set en daarmee ook het type display, spiegeldisplay, of pieper, kunt u direct maken bij de online aanvraag, of eventueel bewust pas terplekke; dit geldt voor set A, B, E en H, maar niet voor set D, F en DHS, omdat die vooraf door ons voorbereid moeten worden.
2. Het inbouwen vindt plaats in Putten (of op locatie) op een datum en tijd, die u in de tweede bevestigingsmail vindt. U kunt zelf vooraf een dag en tijdstip van uw voorkeur aangeven. Ontvangt u geen uitgebreide tweede bevestigingsmail, controleer dan of onze mail in uw spam-box terecht is gekomen. Zo niet, neem dan contact met ons op.
3. Bij het inbouwen in de achterbumper beginnen we doorgaans met de plaatsing van de display en/of de (losse) pieper, en bijbehorende bekabeling. Dit kan -in geval van een kleine display, of een los scherm- op het dashboard, in de middenconsole, op de stuurkolom, boven de binnenspiegel, of op een andere plek van uw keuze. Wanneer u geen display wilt zien, gebruiken wij alleen een pieper of zoemer (set E), en verstoppen wij deze doorgaans ergens in de hemelbekleding of in of onder het dashboard, of op verzoek achterin.
Het geluidsniveau van de pieper (set E) is instelbaar in 'normaal' en 'hard'; standaard staat ie op 'normaal', dat vindt vrijwel iedereen de prettigste stand. Het geluidsniveau van de display van set A en B is niet instelbaar, dat kan alleen aan of uit. Wel zou u bijvoorbeeld een plakkertje op het gaatje van de speaker kunnen plakken, of een stukje stof in het gaatje kunnen duwen, als u het geluid te hard vindt. Bij sets D, F en H wordt ook gebruik gemaakt van de instelbare pieper.
4. De bedrading van de display of pieper loopt meestal via 'het dak' (hemelbekleding) naar de kofferbak. Soms wordt de bedrading via de dorpels naar achteren geleid. U ziet de bedrading verder nergens 'lopen'. Ook als u een set heeft met een (in de hemelbekleding verstopte) pieper, dan kunt u deze zelf naderhand nog eenvoudig bereiken.
5. In de kofferbak worden alle panelen en bekleding waar nodig gedemonteerd, omdat de bedrading en apparatuur achter deze panelen verstopt zal worden. Ook bevindt zich hier de 'ingang' om de bedrading van de sensoren naar binnen te leiden; dat gaat via het overdrukrooster, een rubberen afdichting, of via een nieuwe doorgang.
6. De 'control-unit' (computer) van de parkeerset verkrijgt zijn stroomtoevoer doordat de + en - draden van het achteruitrijlicht worden afgetapt (of de - op het chassis). Dat betekent dat de set standaard uit is, maar alleen aan is, wanneer u de auto in z'n achteruit heeft staan. De set is niet van invloed op de auto, en anderszijds werkt de set altijd, zolang de stroomtoevoer intact is, dus zelfs als uw achteruitrijlampje kapot is.
7. Wanneer de stroomtoevoer tot stand is gebracht en de display-draad achterin is, volgt meestal een eerste test, waarbij de stroomdraad, de display-draad en een sensor worden aangesloten op de control-unit, om te zien of alles naar behoren functioneert. De test wordt eerst gedaan met alleen het contact van de auto aan, waarbij de versnelling in z'n achteruit wordt gezet. Als alles goed functioneert geeft de display een piep als teken dat ie aan gaat en probeert hij een afstand tot een object te bepalen (d.w.z. hij toont een afstand als er iets te zien is, of hij toont twee liggende streepjes als er niets te zien is). Wanneer de versnelling weer uit z'n achteruit wordt gehaald, gaat de stroom ook van de display (en het hele systeem) af.
Daarna wordt dezelfde test ook met een draaiende motor gedaan, om vast te kunnen stellen of uw auto een pulserend canbus-systeem heeft. Als dat zo is, dan wordt die 'pulse' door de control-unit opgemerkt en zal deze reageren door het geven van een meldcode op de display (of het piepen van de pieper), hetgeen voor het gebruik niet wenselijk is, omdat verdere afstanden dan de getoonde meldcode, die er uitziet als een afstand, dan niet meer getoond kunnen worden (maar overigens dichterbij nog steeds wel). Om die reden zal in dat geval het canbus-systeem omzeild moeten worden, door een stroomomvormer-set (€ 30-50 inclusief inbouw) tussen achteruitrijlicht(draad) en control-uit te plaatsen, die spanningen (en canbus-pieken) hoger dan 13,2 volt opvangt en ze direct omzet naar 12 volt. Eventueel kan i.p.v. een stroomomvormer gekozen worden voor iets goedkopere 'mini-omvormer' (mits het amperage laag genoeg is), of een 'relais-set', mits dan vast staat dat die zijn 12 volt input krijgt vanaf een punt dat ook werkelijk met een draaiende motor slechts 12 volt levert. Wanneer een auto een (pulserend) canbus-systeem aan boord heeft, dan komen we daar in 95% van de gevallen tijdens het testen achter. Maar wanneer dit systeem maar 'af en toe' aan is, of wanneer er maar af en toe een piekstroom van 13,2 volt of meer door de bedrading gaat, kan het in theorie altijd zo zijn, dat we dit tijdens het monteren en testen niet hebben kunnen vaststellen, en dat -wanneer het de kop opsteekt- achteraf alsnog een omvormer-set of relais-set gemonteerd dient te worden.
8. In 95% van alle gevallen blijft de achterbumper gemonteerd zitten en kunnen we overal -werkend vanaf de grond, met de auto op de lift- met de hand bij. Bij montage in de voorbumper gaat bij inbouw van oem-sensoren de bumper er altijd af, en bij inbouw van standaard sensoren soms. Op de bumper wordt uitgerekend op welke posities de sensoren gemonteerd zullen worden. Om het beste resultaat te verkrijgen dient rekening te worden gehouden met de totale breedte van de bumper, de ideale inbouwbreedte, de ideale inbouwhoogte, de onderlinge afstand tussen de vier sensoren, en de verhouding van de buitenste sensoren tot hun maximale bereik. Een trekhaak is bij onze inbouwwijze niet van invloed op het functioneren van de sensoren, hooguit bemoeilijkt deze het inbouwproces, of beperkt hij de keuze in de posities enigszins. Wanneer de sensoren en/of camera zijn gemonteerd in de bumper, wordt de bedrading gebundeld, opgehangen en via een ingang (bijv. luchtrooster, afdekrubber, nieuwe opening) de auto binnengeleid en gekoppeld aan de control-unit.
9. De gedemonteerde beplating en bekleding in de kofferbak e.d. wordt teruggeplaatst, nadat de control-unit is opgehangen (geplakt en/of getyrept) en de bedrading is opgehangen (getapet en/of getyrept).
10. Als eindtest wordt nu een aantal punten nagelopen en getest. Ten eerste wordt nogmaals getest of het systeem met contact aan goed functioneert. Ten tweede wordt nogmaals een aantal keer getest of het systeem met draaiende motor e.d. goed functioneert. Vervolgens wordt gekeken of het systeem aan de gebruikseisen voldoet, d.m.v. rijdende en handmatige tests op de oprit van de werkplaats. Daarbij wordt als derde test gekeken of de sensoren op afstand een object kunnen oppikken, zowel stilstaand als rijdend; de sensoren zouden 2,5 meter ver moeten kunnen kijken. Als vierde test wordt gekeken hoe ver de buitenste sensoren naast de auto kijken. Als mogelijke vijfde test worden nogmaals de sensoren technisch getest, d.m.v. handoplegging; door staande naast de auto met een vlakke hand in een vloeiende beweging naar een sensor toe te gaan, hoor je uiteindelijk de vaste pieptoon; wanneer je in dezelfde beweging de vlakke hand op de sensor legt, moet de vaste pieptoon echter uitgaan, want een goede sensor kan zichzelf op deze manier 'uitzetten', terwijl een kapotte sensor (op de afstand '0.0') was blijven piepen. Deze test kunt u ook zelf uitvoeren, als u wilt checken of alle sensoren nog goed werken, bijvoorbeeld als u ooit een onverwachte pieptoon of een meldcode, bijv. een '0.0'-melding krijgt op de display, of als u vermoedt dat een sensor (zelfs zonder dat u een foutmelding krijgt) kapot is of slecht(er) functioneert.
11. Wanneer tijdens de tweede test de display ineens verspringt (direct, na 2 seconden, na 20 seconden, na 1 minuut, na de eerste activiteit van de sensoren) en telkens '0.9', '0.8', of '0.5' toont, dan is hier geen sprake van een afstandsweergave, maar een meldcode, hetgeen 'mogelijk technische storing m.b.t. stroomtoevoer' of een mis-communicatie, of een onbekend probleem betekent. Dat wordt in dit geval zeer waarschijnlijk veroorzaakt door een pulserend canbus-systeem en/of te hoge stroomspanning van de auto. Een pulserend canbus-systeem schiet namelijk een hoge electrische pulse door de bedrading, om te controleren of aangesloten apparaten zoals het achteruitrijlicht, nog goed functioneren. De control-unit merkt die pulse op en geeft dan voor de zekerheid een meldcode, om overbelasting te melden. Het vervelende daar aan, is dat afstanden langer dan de gemelde code niet meer getoond kunnen worden in de display (maar kortere wel). Om die reden zal 'het canbus-systeem' dan ook moeten worden omzeild. Dit gebeurt d.m.v. een stroomomvormer-set (of relais-set). Een pulserend canbus-systeem wordt in 95% van de gevallen terplekke ontdekt en vervolgens omzeild, maar het zou zich in theorie ook nog later kunnen openbaren, maar dat is gelukkig uiterst zeldzaam. Een pulserend canbus-systeem of hoog piekvermogen kan bij set D en F veroorzaken, dat het beeld in de spiegel-display zwarte lijnen vertoont of helemaal wegvalt i.p.v. een meldcode; onderneem dan ook direct actie.
12. Tot slot nog wat extra informatie;
- Wanneer de display bij het aan gaan een getal tussen 0.9 en 0.0 toont, terwijl er zich op die afstand niets achter de auto bevindt, betreft dit doorgaans een foutmeldingscode. De bekendste is de '0.9-', '0.8', of '0.5'-melding, die meestal veroorzaakt wordt door pulserende canbus-systemen en/of door stroomspanning hoger dan 13,2 volt. De '0.9'-melding kan ook een 'twijfelmelding' zijn; de sets die sinds eind 2023 worden gebruikt, zijn gevoeliger ingesteld en reageren direct op voorwerpen in het scangebied. Wanneer twee sensoren wel tegelijkertijd iets zien, maar niet op dezelfde afstand, kan de display even '0.9' tonen, om aan te geven dat er wel iets is, maar dat nog niet direct duidelijk is welke sensor de kortste afstand heeft. Na zo'n twijfelmelding zal het systeem direct een exacte afstand tonen. Een '0.7'- of '0.6'-melding wordt meestal gegeven als de control-unit vermoedt dat het systeem minder goed functioneert dan normaal, waarbij de sensoren mogelijk de oorzaak zijn (bijv. sensor-kop beschadigd, storing in sensor chip, sensor-kabel raakt los van sensor-kop, trage reactie, beperkt bereik, te dik gespoten, mica-lak, sensor-kabel ergens te strak of te gehoekt gemonteerd), of wanneer de control-unit twijfelt of er iets aan de hand is of niet. Er kan ook een '0.7'-melding verschijnen, meestal in combinatie met willekeurig verspringen van de getallen in de display, wanneer de control-unit te dicht bij een electro-magnetisch spanningsveld (bijv. zekeringenkast, accu, hoofdkabel, maxi-omvormer) geplaatst is. Een '0.6'-melding kan ook verschijnen, wanneer onderdelen van andere fabrikanten worden gecombineerd met een set van PI-nl, bijv. wanneer een eigen camera wordt gebruikt i.p.v. de bijgeleverde set-camera. Een '0.5'-melding kan er ook op duiden dat er een (electro-magnetisch) spanningsveld in de auto is, waar de control-unit of de sensoren last van hebben. Een '0.4'-, '0.3'-, '0.2'- en '0.1'-melding zijn ons niet bekend. Een '0.0'-melding betreft doorgaans een niet of niet goed functionerende sensor, bijvoorbeeld n.a.v. draadbreuk of n.a.v. een daadwerkelijke kapotte sensor. De control-unit denkt dat alles nog goed functioneert, omdat ie een uitgaand sensor-signaal terug ontvangt, maar feitelijk gaat het uitgaande signaal tot aan de draadbreuk en weer terug, waardoor het voor de control-unit lijkt of er bij een sensor op 0.0 meter afstand iets te zien is. Naast een storing in de sensorkop, of een kabelbreuk, kan ook (indien aanwezig) de waterdichte stekkerverbinding twintig centimeter achter de sensor-kop de oorzaak kunnen zijn, als er een slecht contact zit in de stekkerverbinding. Tot slot kan ook een sensor-kabel die langer verlengd is dan 5 meter een foutmelding veroorzaken.
Krijgt u een (repeterende) foutmeldingscode te zien? Onderneem dan direct actie en/of neem contact met ons op.
- Wanneer u achteruit rijdt en er is voor het parkeersysteem een twijfelachtige situatie, bijv. rijden richting een gaashek, rozenstruik, oplopend grintpad, of door een storing, dan kan er ook een meldcode verschijnen. Als dit één keer gebeurt en het is verklaarbaar, dan is er niets aan de hand. Als de display hier echter vaker of elke keer mee start, dan is vermoedelijk een sensor kapot of is er overbelasting. Dit is zelf na te gaan, door o.a. de test met het opleggen van de hand, zoals omschreven in test vijf van punt 10 hierboven.
Wanneer de display direct elke keer bij achteruit rijden een getal lager dan 1.0 toont, en dit bijv. schommelt of aftelt tussen 0.9 en 0.6, dan kan het ook zijn dat -wanneer iemand met te weinig verstand van het inbouwen de sensoren heeft geplaatst- de sensoren te laag geplaatst zijn, waardoor zij binnen anderhalve meter de grond scannen, hierop reflecteren, en dus
eigenlijk alleen de afstand onder de sensoren weergeven. Dit is doorgaans op te lossen door een tapse ring tussen de sensoren en de bumper te plaatsen, waardoor de sensoren iets hoger gaan kijken.
- Bijna geen enkele auto levert met draaiende motor te weinig stroom / spanning (lager dan 10,5 volt), maar sommige auto's leveren wel met draaiende motor te veel stroom / spanning (13,2 volt of hoger). Normaliter kunnen de control-unit en sensoren van de basis-parkeersets dit aan tót 14 volt, maar bijvoorbeeld de (spiegel)displays zijn toch wel gevoelig voor te hoge spanning; zij kunnen dan doorbranden of zichzelf (telkens) uitzetten om doorbranden te voorkomen. Met als gevolg dat uw systeem niet bruikbaar is. Bij te veel stroomspanning kunnen we dan een stroomomvormer monteren, die er voor zorgt dat er een continue 12 volt spanning wordt geleverd.
- De sensoren en camera's functioneren in temperaturen tussen ongeveer -2° C en +35° C buitentemperatuur. Wanneer het harder vriest, dan kunnen de sensoren of camera's of gedeelten van de systemen bevroren zijn en kunnen zij minder goed (of in het slechtse geval helemaal niet meer) functioneren. De display zal dan starten met een '0.0'-melding, of uitval van het beeld, of afwisselend juiste langere afstanden en onjuiste kortere afstanden tonen in de weergave tijdens het achteruit rijden. Wanneer het plastic van de sensoren heter is dan 80 graden (bijv. een zwarte sensor in een Frans vakantie-zonnetje), dan kan de display op dezelfde manier reageren. In het eerste geval is het zo, dat als de sensoren even in zonlicht zijn geweest, of u heeft minuten gereden en er is warme lucht onder de auto door gegaan, zij doorgaans snel weer normaal functioneren. In het tweede geval is dat ook zo, wanneer u bijvoorbeeld even wat rijwind heeft gehad.
13. Bij het inbouwen in de voorbumper verlopen de werkzaamheden voor een groot deel hetzelfde, maar zijn er ook verschillen. Dit verklaart waarom inbouwen in de voorzijde gemiddeld 4 uur in beslag neemt en een meerprijs kent, terwijl inbouwen in de achterzijde gemiddeld 2 tot 2,5 uur in beslag neemt. Chronologisch ziet het inbouwen in de voorbumper er zo uit:
- De setkeuze wordt vooraf of terplekke gemaakt, en de sensoren zijn vooraf op kleurcode gespoten, tenzij standaard zwarte sensoren worden gebruikt.
- Nadat de display is geplaatst, wordt gezocht naar een doorgang in de auto (achter de pedalen, achter het dashboard of zekeringenkast links, achter het dashboardkastje rechts, in de wielkuip), waar de displaybedrading en de draad van en naar de schakelaar naar buiten (naar het motorcompartiment) kan worden geleid. Ook wordt een aan-/uit-schakelaar (liefst op een verstopte plaats) gemonteerd, waarmee het systeem aan- en uitgezet kan worden, aangezien het de voorkeur heeft, dat het systeem uit staat als het niet gebruikt wordt. Indien mogelijk gebruiken we voor de stroomtoevoer een 'geschakelde draad', zodat er alleen spanning op de stroomdraad van de pakeerset komt, wanneer het contact of de motor van de auto aan is. Is er geen geschikte geschakelde draad, dan wordt van een willekeurige '12 volt' draad of van de accu de stroomtoevoer afgenomen. Deze loopt dan dus eerst naar binnen, naar de aan-/uit-schakelaar. De parkeerset staat dus nog altijd uit, en verbruikt dus ook geen stroom van uw auto/accu, zolang de aan-/uit-schakelaar uit staat! De parkeerset (die uit staat) kan dus nooit uw accu leegtrekken.
- Onder de motorkap wordt gezocht naar een geschikte ruimte waar de control-unit gemonteerd kan gaan worden en waar de bedrading naar toe geleid kan worden. Om spanningsstoring te voorkomen is dit doorgaans uit de buurt van de accu en zekeringen. Meestal is een 'mini-omvormer' nodig, als het gekozen stroompunt waarvan 'afgetapt' wordt met draaiende motor meer dan 13,2 volt levert.
- Daarna wordt gekeken wat de beste posities zijn om de parkeersensoren te monteren, vergelijkbaar met zoals hierboven bij punt 8 werd omschreven. Om wat zicht te krijgen dient soms de bodemplaat en/of andere plaatdelen deels losgemaakt te worden, zoals soms ook het voorste deel van de afdekplaten in de wielkuipen. Vervolgens wordt -net als bij inbouwen in de achterbumper- berekend waar de sensoren komen; doorgaans komen de middelste twee dicht naast de kentekenplaat te zitten en komen de buitenste twee liefst symetrisch qua breedte in de buurt van de koplampen te zitten. Sensoren in de voorbumper laten we doorgaans ietsje breder kijken dan sensoren in een achterbumper.
- Ook hier worden na het bundelen en monteren van alle bedradingen en het aansluiten op de control-unit, de tests uitgevoerd, zoals hierboven omschreven bij punt 10. Als alles goed functioneert, worden de gedemonteerde delen van de auto weer teruggeplaatst en is de inbouw klaar.
14. Voor meer informatie: zie ook de 'Uitleg & FAQ'-pagina.
15. Gaat u zelf inbouwen? Bekijk dan onze informatie-pagina's van de set die u koopt, omdat daarbij ook een inbouwschema staat, maar -belangrijker nog bij set D en F- ook een aansluitschema van de bekabeling!
home | keuzehulp | afspraak | |
foto's | garantie | werkwijze | FAQ |
nieuws | contact | recensies | links |
obd | uitdeuken | dode hoek |